Kinderarbeid komt overal ter wereld voor. Tot aan de 19e eeuw was kinderarbeid in Nederland heel gewoon. Veel kinderen moesten werken, omdat het gezin anders te weinig geld verdiende om eten, drinken, kleding en onderdak te kunnen betalen. Vroeger dachten de mensen dat het geen kwaad kon om de kinderen te laten werken. Dat het goed was om ze te laten werken: ze konden het vak leren, zodat ze daar later geld mee konden verdienen. De directeuren van fabrieken vonden het ook niet erg om kinderen als werknemers te hebben: Je kon de kinderen makkelijker iets laten doen. De volwassenen klaagden eerder over het werk; de kinderen kunnen met hun kleine handen makkelijk tussen de machines, wat de volwassenen niet konden omdat ze grotere handen hebben, het belangrijkste was, dat de kinderen goedkoper waren dan de volwassenen. Zo maakten de directeuren meer winst, omdat er veel kinderen werkten.

Door de Industriële Revolutie moest er ook veel kinderen werken. Er waren veel kinderen nodig om de machines te kunnen laten werken.